Verder in het veld zie je de oude staande wip van Bekkevoort staan. Op deze locatie staat al op de Ferrariskaart (1770) een wip ingetekend. De staande wip wordt gebruikt door de kolveniersgilde van Bekkevoort. Deze gilde werd opgericht in 1699 ter ere van Sint-Hubertus, patroonheilige van de jacht. Een van de oprichters is de commandant van de Duitse orde te Bekkevoort, Henricus, baron von Schenck zu Nidecken. Zijn naam, wapenschild en titel staat centraal op het door de gildekoning gedragen breuk. Een kolveniersgilde komt samen om met vuurwapens de koningsvogel af te schieten. Wie hierin slaagt is koning voor drie jaar. Wie er driemaal achter elkaar slaagt de koningsvogel af te schieten wordt keizer, een titel die hij voor het leven mag dragen. De kolveniersgilde van Bekkevoort is nog steeds actief.
In de buurt van de staande wip bevond zich vroeger ook de dingbank. Dit was in de middeleeuwen de plek waar er recht gesproken werd voor lokale geschillen door de schepenen. Men mocht er zijn ding doen. Een meer gekende term hiervoor is vierschaar. In Limburg werd echter de term dingbank gebruikt. Gezien Bekkevoort onder het gezag van Alden Biesen viel, werd dit mogelijks daarom ook hier gebruikt. De oudste vermelding dateert van 1546 wanneer er sprake is van een huis aan de dinghbancke, later krijgt het gebouw zelf de naam Dingbank. Tot eind 18de eeuw is er melding over deze hoeve en is deze te zien op de Ferrariskaart (1770). Op de atlas der buurtwegen uit de eerste helft van de 19de eeuw is er van dit gebouw niets meer terug te vinden en werd dus in de periode daarvoor afgebroken.