Punt 16 erfgoedwandeling Molenbeek - Waterhoeve

Deze hoeve ligt misschien aan de wieg van het ontstaan van het dorp Molenbeek. Eerst lag er een grote plas. De eerste bewoners van deze plek hebben deze plas drooggelegd door haar afvoer uit te diepen. Het Reydtveld ten noorden van de huidige Peynwinning herinnert nog aan deze 'reydt' of afvoergracht. Men zou er een watermolen op gebouwd hebben, gevoed door een spuivijver. De nederzetting kreeg de naam Molenbeek, met een heer die als teken van zijn macht, een aarden heuvel of 'boets' opwierp. De ‘Boetsberg’ is ernaar vernoemd.

In de loop van de 12de eeuw zou één van die heren zijn hof met landerijen geschonken hebben aan de Tempeliers, die het vervolgens doorgaven aan de hospitaalridders. Zij waren met hun laatste commanderij in Chantraine gevestigd. Een andere nakomeling van die heren, alias de kerkhoeve, zou wonen in zijn hof naast de kerk. Het oudste gedeelte van die kerk werd gebouwd in 1250, de toren in 1300. 

Foto: zicht op de vallei, met links in de achtergrond de waterhoeve, in het midden de kerktoren en rechts de eeuwenoude eik, waar naar men beweert die “boets” zou gestaan hebben. 

De eeuwenoude eik

Foto genomen tijdens de inwijding van de Maria-Magdalena kapel in juli 2018. Tempeliers voeren rond de eik hun ritueel uit ter ere van hun overleden broeders, op de plaats waar volgens de overlevering zich de eerste kruisridders te Molenbeek kwamen vestigen. 

'Het geheim van de oude eik'

Een oude boerderij met een vijver, rechts daarvan een smalle veldweg met een alleenstaande stoere eik….. Hoe oud zou deze reus wel zijn en hoeveel generaties heeft hij aan zich voorbij zien gaan? Deze eik vertelde me een verhaal over een trouwlustige boerenknecht…

Daar zit hij, de boerenknecht met de rug tegen de dikke eik en met een afwezige blik starend naar de ondergaande zon. Diep in gedachten verzonken, merkt hij niet dat er een heer langs de veldweg tot bij de eik is gekomen. Het oude heertje vraagt aan de geschrokken knecht waarom hij zo diep aan het nadenken is. De knecht is eerst wat terughoudend om veel uitleg te geven. Na enkele minuten heeft hij meer vertrouwen in de man. Met horten en stoten vertelt hij over zijn zorgen naar de toekomst toe. Hij zou graag een gezin stichten, maar hij vindt nergens in de buurt een meisje dat hem aanspreekt. Het heertje antwoordt: ‘Wel mijn jongen, ik zal eens kijken of ik geen geschikt meisje voor je kan vinden.’ De boerenknecht heeft zo zijn twijfels: ‘Hoe kan jij voor mij een meisje vinden om mee te trouwen?’ ‘Laat dat maar aan mij over,’ stelt de heer de jongeman gerust. ‘Laat ons afspreken dat je morgenavond op hetzelfde tijdstip hier bij de oude eik wacht en dan zal je zien dat ik niet gelogen heb.’ De jongeman twijfelt nog steeds en plots verdwijnt de vreemde man in de schemering van de avondzon. Blij, maar met enige twijfels gaat de jongeman naar de boerderij en legt zich te rusten.
De knecht is de volgende dag vroeg uit de veren en begint met zijn werk op de boerderij. Hij moet voortdurend denken aan het eigenaardig gesprek van gisteravond. Na zijn werk gaat hij zoals altijd even uitrusten tegen de eeuwenoude eik. Hij leunt met de rug tegen de boom en strekt zijn armen boven zijn hoofd om zich te ontspannen. Plots komt er een jonge vrouw langs de veldweg naar de dikke eik. Ze knoopt een gesprek aan met de knecht en informeert naar wie hij is en wat hij hier doet. De knecht vertelt haar over zijn toekomstplannen. Het meisje luistert aandachtig en vraagt aan de boerenknecht of hij morgenavond weer aan de eik zal wachten op haar. Dat klinkt als muziek in zijn oren. De jonge vrouw verdwijnt even ongemerkt als ze was gekomen. De volgende dag moet de knecht steeds denken aan de mysterieuze jonge vrouw. Na zijn dagtaak gaat hij naar zijn geliefkoosd plekje aan de eik. Vol spanning wacht hij, terwijl de zon langzaam neerdaalt aan de horizon. Plots ziet de knecht een figuur opduiken in de schemering. Het is het heertje dat bij hem komt. De knecht is teleurgesteld en laat dit ook merken aan de man. ‘Rustig maar jongen,’ sust hij, ‘ik wil met jou een afspraak maken. Ik zorg dat je de jonge vrouw van gisteravond terug zal ontmoeten, maar onder mijn voorwaarden. Morgennacht stipt om 12 u kom je tot aan deze eik en dan zal de wereld aan je voeten liggen.’
De vreemde man verdwijnt langs de veldweg en de jongen blijft beteuterd achter. De volgende morgen denkt de knecht steeds aan de eigenaardige afspraak met de man. Zelf is hij er niet gerust in en hij lucht zijn hart bij de boer, zijn baas. De boer is ook niet erg gerust met de gang van zaken en hij stelt voor dat de knecht gaat praten met de pastoor. Die weet misschien wel raad. Na de middag gaat de knecht naar de pastorij en vertelt zijn verhaal aan de pastoor. De pastoor denkt diep na. Hij is er van overtuigd dat de vreemde man een boze geest of de duivel is. De priester neemt een palmtak en doopt deze in het wijwatervat. De jongeman moet de palmtak deze nacht meenemen naar de eik. Als het heertje verschijnt moet hij met de palmtak een kruisteken maken over de vreemdeling. De boerenknecht gaat ’s nachts om 12u met een bang hart naar de eik. Stiekem hoopt hij om de jonge vrouw te ontmoeten. Plots hoort hij licht geschuifel en uit het duister komt er een figuur naar de eik. Het is de vreemde man. Het hart van de jongen klopt in zijn keel en de schrik doet hem helemaal verstijven. ‘Hier ben ik dan,’ zegt de heer. ‘Nu kunnen we eens praten over jouw toekomst.’ De knecht overwint zijn schrik, neemt zijn palmtak en maakt een groot kruis. Plots klinkt er een luide knal, een dikke tak scheurt van de eik en het stinkt naar salpeter. De heer verdwijnt als een bliksemschicht. Dan ziet de knecht in een flits een bokkenpoot op de plaats waar even daarvoor een voet was. Het was dan toch de duivel. Opgelucht gaat de jongen terug naar de hoeve. Hij zal nog dikwijls naar de eik komen om uit te rusten, maar ondertussen vond hij een lieve echtgenote zonder de tussenkomst van de duivel.

Als je eens voorbij de eik komt aan de veldweg, rechts van de oude hoeve, rust dan even uit tegen de brede stam. Leg je oor tegen de boom en luister goed. Misschien hoor je het kloppend hart van deze reus en vertelt de eik je zijn geheim. Maar denk eraan: ‘geheimen moeten geheimen blijven.’

Deel deze pagina