Driesen ontstonden in de middeleeuwen op plaatsen waar boeren een gemeenschappelijke weide deelden om er hun vee op te laten grazen. Hun boerderijtjes werden rond deze weide gebouwd zodat er een pleintje ontstond dat men kon afsluiten om er ‘s avonds hun vee in te drijven. ‘s Morgens werd het vee dan terug uitgelaten en gehoed op de beemden en de braak.
Op dit pleintje was er een gemeenschappelijke drinkpoel voor het vee. Op het bonnekesplein bevonden zich begin vorige eeuw nog twee van die poelen. Om de omwonenden van zuiver drinkwater te kunnen voorzien, werd er in 1865 een waterput gegraven van wel 43 m diep. Om te testen of het water drinkbaar was werd het vooraf geproefd door drie getuigen die er niet ziek van werden. De put (zie foto) verdween bij de aanleg van de betonbaan.
Foto van de oude kapel getrokken tijdens een missieplechtigheid in 1944.
Overal waar mensen waren, waren er kapelletjes. Dus stond er op het Bonnekensplein ook een kapelletje. Het was toegewijd aan 'Christus-in-Zijn-Graf'. Op Goede Vrijdag kwamen mensen van heinde en ver naar dit kapelletje om voor hun dieren te bidden.
In 1904 werd het kleine kapelletje vergroot tot de kapel die je kan zien op de foto.
De metser die het kapelletje bouwde, woonde wat verder in een lemen huisje. Vroeger werden deze vakmannen deels vergoed met de nodige stoopjes jenever. Op een dag had de metser een beetje te diep in het glas gekeken. Nadat hij zijn roes had uitgeslapen, werd hij vroeg in de morgen wakker en zag hij hoe schuin hij de muur had gemetst. In alle haast brak hij zijn miskleun af nog voor iemand het kon merken en riep luid: 'Zie nu toch eens wat de duivel deze nacht heeft uitgespookt.'
In het voorjaar 1945 werd de kapel door een vliegende bom totaal vernield. In 1953 was de bouw van de nieuwe huidige kapel klaar.