Punt 05 erfgoedwandeling Molenbeek - Duivelsstraatje

Hoe komt dit steegje aan zijn speciale naam? Je leest het in onderstaande legende.


Priorin Anna Papadopuli, op dat moment 22 jaar overste van de Cabbeekzusters in Tienen, kwam met paard en koets, naar de Kabbeekhoeve om vlees op te halen van een pas geslacht varken. De broeders die in de hoeve woonden, gaven ook fruit en groenten mee voor de zieke mensen in het Gasthuis in Tienen: uien, prei, witte kolen, groene, rode kolen en aardperen.

Bij valavond keerde ze terug naar het klooster in Tienen en passeerde het Duivelsstraatje waar halverwege een boomwortel uit de grond stak. Het linker wiel van de koets bleef eraan vasthaken en brak vervolgens. De koets kantelde. De priorin lag onder de koets, tussen het vlees, het fruit en de groenten. Kreunend kroop de overste recht. De priorin vloekte de engelen uit de hemel. Ze was woedend. De koetsier stond te bibberen op zijn benen. Hij had de priorin nog nooit horen vloeken!

Nadat de koetsier het geschrokken paard gekalmeerd had, rende hij naar de Kabbeekhoeve om hulp te vragen.

Plots stond er een deftig geklede heer in het straatje. Hij bood zijn hulp aan voor het herstellen van het wiel. Er was één kleine voorwaarde. De priorin moest een perkament tekenen waarin ze verklaarde om haar ziel aan de man te verkopen.

Dat had de kloosterzuster niet verwacht. Ze had direct door dat de fijne meneer de duivel was! De priorin trok haar halsketting onder haar habijt uit en stak het kruisje omhoog! Een geweldige bliksemflits scheurde door de lucht en viel op de man, die als bij een ontploffing de lucht in schoot en verdween. Berouwvol klopte de priorin op haar borst en beloofde plechtig om nooit meer te vloeken.

De broeders kwamen het wiel vervangen. Na een goede nachtrust in de Kabbeekhoeve konden Anna Papadopuli en de koetsier veilig terug naar Tienen reizen.


Chris Severeyns, gids Hageland

Deel deze pagina