Punt 11, 12 en 13 bubbelommetje – De Motte, Vlonderpad en Boomkapel

Vlonderpad

Vlonderpaden, ook plankenwegen genoemd, zijn houten paadjes die op een zekere hoogte boven de begane grond zweven. Het vlonderpad in Bekkevoort bestaat uit hout en loodst de wandelaars door het moeilijk te bereiken en drassige gebied.

Ze worden ook wel knuppelpaden genoemd, al klopt dat niet helemaal. Een knuppelpad vormt een pad met boomstammen, terwijl een vlonderpad bestaat uit een aaneenschakeling van planken.

Het heeft iets onweerstaanbaars, zo'n houten padje dat zich door de natuur slingert. Alsof het helemaal net de bedoeling is dat een mens daar komt. Het wekt de indruk dat wie hierover loopt zich op ontgonnen en onbekend terrein waagt. En eigenlijk is dat ook zo.

Een vlonderpad heeft verschillende voordelen. Ten eerste beschermt het de ondergrond en grondlaag van het natuurgebied, zodat wandelaars slechts een minimum aan overlast veroorzaken voor de omgeving. Ten tweede zorgt zo een pad er ook voor dat wandelaars zonder kleurscheuren hun route kunnen afwerken.

Aan het vlonderpad in Bekkevoort loopt ook de GR-512. Dit pad is de verbinding tussen Diest en Geraadsbergen met een 173 km lang traject. Het loopt een drietal km over Bekkevoort, gaat verder door het Hageland naar het Zoniënwoud en verder tot in Geraadsbergen. Een GR-pad of grote route-pad is bewegwijzerd met wit-rode horizontale balkjes.

De Motte

De Tieltse Motte of Ossenbeek of Brandbeek komt enkel voor rond 1845. In andere documenten uit Bekkevoort zijn ze niet te vinden. De aanwezigheid van een vijver (rond 1321) tussen de Ossenberg en de grens met Tielt-Winge toont wel dat er in de buurt van de Ossenberg een waterloop geweest moet zijn. De Tieltse Motte ontspringt inderdaad bij de Ossenberg, ook al wordt de Motte op de kaart van Ferraris (1775) onder de naam Nieuwe Motte alleen maar in Tielt aangegeven. Wel dichtbij de grens met Bekkevoort, maar niet op het grondgebied ervan.

De naam Motte (oudste vorm in Tielt is Motte in 1523) komt vermoedelijk van het Middelnederlandse woord mot, molm, stofachtig gruis, waarmee ook motregen samenhangt. Minder waarschijnlijk is voor de beeknaam het Middelnederlandse mote, aardheuvel, heuveltje waarop kasteel staat. Claes zou de naam 'Motte' veeleer verbinden met Motbroek in Sint-Joris-Winge, waarvan de oudste vorm 'Motbruc' is in 1259. De naam 'Brandbeke' komt ook in 1788 voor, naar de erbij gelegen plaats 'De Brand'.

Boomkapel

Op het einde van de Meutelstraat, op de grens met Tielt-Winge, hangt één van de oudste boomkappeltjes van Bekkevoort. Het zou dateren uit 1768.

Dit bubbelommetje kwam tot stand met de steun van ELFPO - Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.

Deel deze pagina