Heidehuisje (De Heide en de woningen)
Het zogenaamde 'Heidehuis' gelegen aan de Oude Tiensebaan 16, wordt plaatselijk ook wel 'aan de brand' genoemd. Het huis werd na de aanslag op de bewoner in 2009 verlaten. Het huisje is enig in zijn soort en werd opgetrokken in leem en ijzerzandsteen. Het is wellicht het enige nog bewaarde huis van deze aard in de wijde omgeving.
Het huisje is een prachtig voorbeeld van de bouwmethode van vroeger en toont op een merkwaardige wijze hoe de lokale inwoners zich van lokale materialen bedienden om zich een woonst te kunnen veroorloven.
Het is een bijzonder sober huis dat getuigt van de precariteit (het moeilijke bestaan en armtierigheid) eigen aan het landbouwleven van de vorige eeuwen. Het huis is ondertussen eigendom van de gemeente.
Getuigenis over Heidehuisje door dhr. Flor Beylemans:
Het Heidehuisje is gelegen langs de Oude Tiensebaan in het gehucht 'De Heide' en staat op gemeentegrond. Oorspronkelijk was het huisje helemaal opgetrokken in ijzerzandsteen, die plaatselijk veel voorkomt. Later is er een stuk bijgebouwd in betonblokken en is er ook een dak in golfplaten geplaatst. De Heide, een gehucht van Bekkevoort, is gelegen tussen Bekkevoort Schoonderbuken en wordt nu begrensd door de autosnelweg E314. De vroegere bewoners waren kleine boeren en seizoensarbeiders (die werkten in Wallonië in de bietenteelt en met een dorsmolen). De zandgrond is niet zo vruchtbaar en was alleen geschikt voor gerst en koren. Nu is De Heide een gegeerd woongebied voor de rust die er heerst. Als ik terugblik naar mijn prille jeugdjaren (1948), herinner ik mij de eerste bewoners nog . Mijn grootouders langs moederszijde woonden in een kleine boerderij langs de Oude Tiensebaan, op 300 meter van het Heidehuisje. De baan was toen nog onverhard, bij droog weer was er veel mulle gele zand, moeilijk om met de fiets door te rijden, bij slecht weer was het modder.
Het Heidehuisje was helemaal gebouwd in ijzerzandsteen. Achter het huis was een kleine poel gevuld met water dat uit de hogere berm kwam, maar niet drinkbaar was. Het toilet, dat er nog staat, stond wat weg van het woonhuis en was nog met een plank met een rond gat in het midden. Achter het huisje was een klein hok in hout, dit om een paar konijnen te "houden". Voor het huis stond een vrij grote witte kapel, gewijd aan Onze Lieve Vrouw van Lourdes. De kapel is al lang verdwenen. De familie Nolmans bewoonde het huis. Vader Lowie Nolmans heb ik niet gekend. Hij is jong gestorven. Zijn vrouw Mieke was een klein vrouwtje, gekleed in lange rokken, en ze droeg een speciaal hoofddeksel dat met haarspelden op de plaats bleef. Boven haar schoenen had ze doeken rond haar onderbenen gewikkeld. Er was geen waterput aan het Heidehuisje en daarom ging Mieke water halen bij mijn grootouders. Ze gebruikte daarvoor een velg van een oude fiets waaraan twee houten blokjes gebonden waren aan de zijkant. Ze ging dan in de velg staan en legde dan de velg op de 2 emmertjes met water. Zo konden de emmers niet tegen haar benen slingeren. Mieke werd door de weinige mensen die er woonden als zonderling beschouwd. Ze noemden haar dan ook oneerbiedig 'Mieke de Zot'. Ze ging ook bedelen in de buurt en iets verder weg. Hiervoor droeg ze een korf op haar rug om wat ze kreeg mee te dragen. Het vrouwtje vroeg alleen maar boterhammen. Na de dood van haar man, kwam er een andere man bij haar inwonen, Pieje, zijn juiste naam weet ik niet. Pieje was boswachter. Mijn oudste broer, die 8 jaar ouder is dan mij, heeft Lowie Nolmans nog gekend. Lowie was een klein mannetje en waarschijnlijk heeft hij de kapel gebouwd voor het huis. Mijn broer wist nog dat Lowie aan voorbijgangers vroeg om iets te offeren in de kapel van Lourdes.
Mieke had 1 zoon met Lowie, Bére (waarschijnlijk Robert). Miel was de broer van Mieke, hij was een gewone stille man, een beetje zonderling. Hij had altijd een hoedje op. Als er een trouw was in de kerk van Bekkevoort of in de omliggende dorpen, ging Miel daar naartoe en kuiste hij de schoenen van het getrouwde koppel om centjes te verdienen. Men noemde hem in de streek dan ook 'Milleke de Zot'. Tussen 1950 en 1960, bij het overlijden van Mieke wordt Miel in een instelling geplaatst in Bierbeek. Hier zal hij overlijden.
Bére treedt in het huwelijk met een meisje uit Tielt. Hij gaat wonen in Kessel-Lo waar hij werk vindt bij de NMBS, aan de tramlijn Leuven-Diest.
Half de jaren 1950 komt de familie Frederickx in het huisje wonen. Dan wordt een stuk in betonblokken bijgebouwd. De familie heeft veel kinderen. Rond 1970 verhuist de familie naar een andere woonst op de Heide.
Het huisje staat enige jaren leeg. Totdat rond 1980 een vrijgezel, Willy Simons, zijn intrek neemt in het huisje. Willy wordt op een nacht overvallen in zijn huis en zwaar toegetakeld. Hij herstelt niet helemaal van de overval en na gezondheidsproblemen overlijdt Willy. De overvallers zijn gepakt en veroordeeld. Ze dachten dat Willy veel geld had gewonnen met de Lotto, maar dit was niet waar. Sindsdien staat het huis te verkommeren.
Dit bubbelommetje kwam tot stand met de steun van ELFPO - Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.